Tekst van Annelies Vanbelle over Abstractie.

Iemand vroeg me onlangs: “Waarom hou je zo van abstracte kunst?” Waarop ik antwoordde: “Daar heb ik eigenlijk geen cerebrale theorieën over.” Want dat is het net: abstracte kunst opereert in plekken waar je denken geen toegang tot heeft. Een geraffineerde kleurnuance, een schijnbaar vluchtige penseelstreek, een compositie die het juiste ritme heeft: waarom spreken ze jou zo aan? Het is zoals bij muziek: waarom doet precies die opeenvolging van noten jouw haar rechtstaan, doen ze je hart trillen, maken ze je week in de buik? Zijn daar woorden voor? En is niet elke poging om dergelijke fijnmazige ervaringen in de mal van de taal te dwingen een zwaktebod?

Misschien is het dat wat mij zo aantrekt: niet alleen het tijdloze en universele van abstracte kunst, maar het ongedefinieerde, compleet vrij invul- en invoelbare. Je krijgt als kijker ademruimte, je wordt niet in de convergente koker van de figuratie geduwd. Het is een ander denken en voelen dan we gewend zijn. Ik zou zelfs durven zeggen dat mijn brein hierdoor geprikkeld, gestreeld, gekieteld wordt. Abstracte kunst is voor mij puur plezier.